Vleesvervangers hebben niet echt een gezond imago. Is dat terecht?

Remko: “Ik begrijp goed waar die perceptie vandaan komt. De vleesvervangers van het eerste uur telden nog flinke hoeveelheden zout, suiker en onverzadigde vetten om deze toen nog nieuwe producten zo goed mogelijk te laten smaken. Inmiddels is er veel veranderd. De hele sector heeft met elkaar het aanbod plantaardige producten verbeterd. Door het reduceren van zout, suikers en verzadigde vetten, maar ook door het toevoegen van vezels en vitaminen en mineralen zoals B12, ijzer en zink zijn er stappen gezet. Inmiddels voldoen veel vleesvervangers in het schap en bijna ons volledige assortiment aan de eisen van de Schijf van Vijf.”

“Als je tegenwoordig een vleesvervanger vergelijkt met bewerkte dierlijke producten zoals worst, spek of hamburgers, is in de meeste gevallen de plantaardige optie gezonder.”

Linda Klock, product manager Bobeldijk Food Group

Tegen welke uitdagingen loop je aan bij het gezonder maken van jullie producten?

Linda: “Bij veel van onze vleesvervangers is het gemakkelijk om stap voor stap aanpassingen te doen in lijn met het gezondheidsbeleid van Jumbo. Dat betekent in de praktijk bijvoorbeeld dat een product niet meer dan 1,1 gram zout per 100 gram mag bevatten. Met de komst van Nutri-score vormt dat voor onszelf een nieuwe richtlijn die net een stapje verder gaat. Een Nutri-score van minimaal A of B op basis van het nieuwe algoritme is inmiddels onze standaard, en dat betekent dat er in veel gevallen niet meer dan 0,9 gram zout per 100 gram in een receptuur zit. Daarmee lopen we dus best voor op de gestelde eisen van buitenaf.

Wel is het lastig om recepturen met een kenmerkende zoete smaak zoals teriyaki of piri piri aan te passen. Toegevoegde suikers zijn volgens het gezondheidsbeleid van Jumbo een no go, dus worden andere oplossingen gevraagd.”

Linda: “In het algemeen is veel van het voedsel dat je in de supermarkt koopt, bewerkt. Deze producten vormen daarmee niet meteen een gezondheidsrisico. Het gaat uiteindelijk om de voedingswaarde van een product en de mate waarin je zo’n product consumeert. Wij hebben vooral invloed op de voedingswaarde. Als je tegenwoordig een vleesvervanger vergelijkt met bewerkte dierlijke producten zoals worst, spek of hamburgers, is in de meeste gevallen de plantaardige optie gezonder. Deze bevatten minder suikers, zout en verzadigde vetten.”

Remko: “Naast de zaken die Linda noemt zetten we ook vol in op innovatie. We produceren tegenwoordig een rauwe vegaburger, rauw plantaardig gehakt en rauwe plantaardige balletjes. Het voordeel van rauwe producten is dat deze minder bereidingstappen hebben doorgemaakt; ze zijn niet gefrituurd of door een gaartunnel gegaan. Hierdoor is de vetopname lager. De komende jaren is mijn verwachting dat er ook meer interesse ontstaat naar kant-en-klare mixen waarmee consumenten helemaal zelf hun plantaardige burger kunnen maken. Er bestaan op dit moment al poeders waarmee je aan de slag kunt. Deze zijn behoorlijk bewerkelijk, maar voor de al wat gevorderde liefhebbers van vleesvervangers biedt dit een uitkomst.”

Dat betekent dat er best wat gesleuteld wordt aan jullie recepturen. Dat maakt dat de plantaardige producten van Bobeldijk flink bewerkt zijn. Wat is jullie visie hierop?

Linda: “In het algemeen is veel van het voedsel dat je in de supermarkt koopt, bewerkt. Deze producten vormen daarmee niet meteen een gezondheidsrisico. Het gaat uiteindelijk om de voedingswaarde van een product en de mate waarin je zo’n product consumeert. Wij hebben vooral invloed op de voedingswaarde. Als je tegenwoordig een vleesvervanger vergelijkt met bewerkte dierlijke producten zoals worst, spek of hamburgers, is in de meeste gevallen de plantaardige optie gezonder. Deze bevatten minder suikers, zout en verzadigde vetten.”

Remko: “Naast de zaken die Linda noemt zetten we ook vol in op innovatie. We produceren tegenwoordig een rauwe vegaburger, rauw plantaardig gehakt en rauwe plantaardige balletjes. Het voordeel van rauwe producten is dat deze minder bereidingstappen hebben doorgemaakt; ze zijn niet gefrituurd of door een gaartunnel gegaan. Hierdoor is de vetopname lager. De komende jaren is mijn verwachting dat er ook meer interesse ontstaat naar kant-en-klare mixen waarmee consumenten helemaal zelf hun plantaardige burger kunnen maken. Er bestaan op dit moment al poeders waarmee je aan de slag kunt. Deze zijn behoorlijk bewerkelijk, maar voor de al wat gevorderde liefhebbers van vleesvervangers biedt dit een uitkomst.”

“Inmiddels voldoen veel vleesvervangers in het schap en bijna ons volledige assortiment aan de eisen van de Schijf van Vijf.”

Wat is verder jullie verwachting van de toekomst van plantaardig?

Linda: “De basis van ons volledige productassortiment bestaat uit soja-eiwit of tarwe-eiwit.  Mijn verwachting is dat we hieraan steeds meer groenten zullen toevoegen. Met de toename van dit aandeel heeft dat ook een positief effect op smaak, vezels en vitaminen. Ook zijn er minder additieven nodig; zo geven champignons met hun kenmerkende umamismaak, ons de mogelijkheid om minder zout toe te voegen en toch smaak te behouden.”

Remko: “In onze sector gebeurt er op het moment heel veel. We houden alles zo goed mogelijk in de gaten. Ook onze samenwerkingen met bijvoorbeeld Green Protein Alliance en Foodvalley NL helpen daarbij. Deze partnerships zorgen ervoor dat we, als het gaat om vernieuwing en innovatie, dicht op de bal spelen. Kortgeleden hebben we experimenten gedaan met mycelium, een netwerk van schimmels die groeien op een reststroom zoals bierborstel, het afvalproduct van brouwerijen. Dit mycelium neemt voedingswaarde over van de grondstof waarop het groeit. Dat geeft ons heel veel nieuwe mogelijkheden. Niet alleen op het gebied van smaak en gezondheid. Ook de voetafdruk van dit type producten is veel lager.”